Zo beschouwd verzorgen raadsleden zelf de opheffing van de lokale democratie.

In het dagblad Trouw van 5 februari 2014 wordt op de opinie pagina een oproep aan raadsleden gedaan om op de rem te gaan staan. Het Tweede Kamerlid Gerard Schouw geeft in een opinie weer dat de vlucht in gemeenschappelijke regelingen het lokale democratische gehalte uitholtALMERE14

En passant meldt hij dat andere zwakke elementen zijn het rekruteren van raadsleden ( door politieke partijen) , de instabiliteit van het bestuur door wisselingen bij wethouders. Zijn oplossingsrichting  is het creëren van grote gemeenten, de verplichting van inspraak, de verbetering van de informatievoorziening en niet te vergeten remmende raadsleden.

 

Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat de lokale politiek, de gemeenteraad,  het laatste decennium zwaar  onder druk staat. Ik zal graag erkennen dat de huidige tijd alle kenmerken van transitie draagt. En de eerste zijn die pleit voor een brede discussie, dialoog over de toekomst van- en de inrichting van de (lokale) democratie. Omdat in mijn ogen de dialoog en discussie over de inrichting van de gemeente met en door de (gekozen) inwoners richting voor de toekomst geeft. Maar ik pleit er ook voor die dialoog gepaard te laten gaan met lokale , op vernieuwing gerichte, concrete experimenten. Terwijl ik besef dat de praktijk uitwijst dat het bijna ondoenlijk is om op lokaal niveau de urgentie tot handelen te laten voelen en zo dat lukt om te zetten in actie. In dat licht is elke bijdrage voor die discussie waardevol, ook deze. 

Maar deze opinie doet geen recht aan raadsleden en heeft tenminste de schijn tegen het eigen (Tweede Kamer) straatje schoon te willen houden. Zo zijn gemeenschappelijke regelingen al jaren lang een lastig punt bij gemeenten. Brandweerregio’s, werkvoorzieningen, recreatieschappen etc. zijn met regelmaat pijndossiers in de gemeenteraden. Maar de kracht van de bestuurders is te groot om tot verandering te komen. Laat staan dat de Tweede Kamer eens kritisch wil kijken naar de werking van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. De decentralisaties vervolgens zijn een bestuurlijk-, technocratisch proces geworden. Ondanks alle beloften  zijn er geen of nauwelijks gemeenteraden die in positie zijn gebracht om een politieke discussie over de inrichting van de lokale samenleving op deze velden  te voeren.  Dus ontbreekt hier die brede politieke discussie over. Eerder gebruikelijk, maar wel hinderlijk is de late besluitvorming en uitwerking op Rijksniveau. Kamer en Regering mogen zich dat blijven aanrekenen. Dat doet in ieder geval het beeld ontstaan dat bestuurders en Kamerleden ten diepste geen belang hebben bij een politieke discussie op lokaal niveau. En dan is het niet vreemd dat in de uitwerking de bestuurders grijpen naar regionale samenwerkingsvormen. Dat gebeurt al jaren bij grote – en/of politiek moeilijke kwesties. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat een gemeenschappelijke regeling de meeste keren het feestje voor de bestuurder is. En dan is het eenvoudig om nu te melden dat het de raadsleden moeten zijn die de rem moeten gaan staan. Dat doet overigens ook veronderstellen dat er nog een rem zit en het doet veronderstellen dat die rem ook nog eens op de voor iedereen bekende plek zit.

Impliciet wordt in de opinie waarde toegekend aan de gekozen burgers in de gemeenteraad. Impliciet wordt duidelijk dat die niet meer in positie zitten. De uitdaging wordt de gemeenteraden opnieuw en eigentijds in positie te plaatsen. Zodat zij tegenwicht en tegenkracht kunnen ontwikkelen bij de uitvoering van alle publieke taken in hun gemeente. En dat zij dat als gekozen-  en niet gekozen burgers meer gemeenschappelijk kunnen doen. Dan is een groter grondgebied en meer inwoners niet de oplossing. Dan is formele inspraak niet de uitkomst. Dan helpt een goede ontsluiting van gemeentelijke informatie altijd . Dan is niet het op de rem staan de essentie. Maar is dat  lef hebben als gemeenteraad(slid) om te gaan bewegen op de krachten in de samenleving en als raad(slid) daarvoor democratisch vernieuwende/verbeterende experimenten te entameren. En de moed te hebben die uit voeren. Ook als het juist het eigen functioneren, de eigen rol aangaat.

Goed beschouwd is niet de rem het gewenste pedaal, maar zijn het het gas- en koppelingspedaal die voor raadsleden de komende periode van het grootste belang zijn.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.