In een tijd waarin het politieke klimaat guurder wordt en de democratische grondslagen onder druk staan, is het tijd dat ambtenaren hun vakmanschap herwaarderen. Niet met spandoeken op het plein, maar met scherpe, staatsrechtelijk verantwoorde adviezen. Niet door zich af te zetten tegen het bestuur, maar door het bestuur te voeden met kennis, reflectie en rechtsstatelijke kaders. Want wie anders dan de ambtenaar draagt mede de plicht om de kwaliteit van het openbaar bestuur te bewaken?
De afgelopen decennia is het ambtelijk vakmanschap steeds meer ondergeschikt geraakt aan bedrijfsmatige efficiëntie en bestuurlijke loyaliteit. Gemeenten trekken gretig mensen ‘van buiten’ aan, alsof het ambtenaarschap een last is in plaats van een roeping. De ambtenaar als hoeder van de democratie? Die gedachte lijkt verdampt. Maar juist nu, in een tijd van sluipende uitholling van de lokale democratie, is die gedachte urgenter dan ooit.
De verhouding tussen politiek en bureaucratie neigt steeds vaker naar clientelisme. Ambtenaren werken zich uit de naad om bestuurders in het zadel te houden, maar vergeten soms dat hun eerste loyaliteit ligt bij de rechtsstaat. De glijdende schaal waarop democratische waarden worden uitgehold, vraagt om een ander soort verzet: het verzet van de pen. Van het scherpe advies. Van het principiële ‘nee’ als het moet.
Lees verder