Gemeentesecretaris en griffier: tijd voor een volwassen relatie

Voor raadsleden is de griffier een vertrouwd gezicht. Voor college en ambtenaren is dat de gemeentesecretaris. Twee werelden, gescheiden door muren van verantwoordelijkheid en cultuur. Maar in een tijd waarin onze lokale democratie onder druk staat en de samenleving bijna schreeuwt om hoop en houvast, kunnen deze twee sleutelspelers elkaar versterken. Ze zouden het powerduo van de lokale democratie kunnen zijn: de gemeentesecretaris en de griffier. Maar in de praktijk blijkt dat zelden zo te zijn. Wat een gemiste kans. Juist nu er behoefte is aan weerbare, hoopvolle gemeenschappen en een sterk democratisch bestuur.
Juist nu met de grote maatschappelijke kwesties waarmee raden, colleges en burgemeesters worstelen. Dat vraagt om professioneel, samenhangend en reflectief ambtelijk leiderschap. En dat begint aan de top. Dan  is essentieel het samen optrekken van deze twee sleutelrollen aan de ambtelijke top. En daar wringt het. Niet vanwege gebrek aan goede bedoelingen – maar omdat de functionele verhoudingen nog altijd schuren.

Natuurlijk speelt de persoonlijke klik mee. Maar het echte probleem zit dieper: het systeem werkt tegen. De rol van de gemeentesecretaris is verankerd in het college, die van de griffier bij de raad – met als gevolg dat de een vooral de uitvoerende macht bedient, en de ander de controlerende. Samen optrekken vergt daarom méér dan goede wil. Het vraagt lef, inzicht, waarden gestuurd te durven werken en – eerlijk is eerlijk – ook wat nederigheid.

Laat ik het persoonlijk maken. In 2002 werd ik één van de eerste gemeentesecretarissen die overstapte naar het griffierschap. Het leverde woedende reacties op van collega’s. Hoe ik het in mijn hoofd haalde! Alsof ik het ambt van secretaris verraadde. “Met twee vingers in de neus” zou ik dat griffierswerk wel doen, kreeg ik te horen. Mijn erelidmaatschap bij de VGS werd ter discussie gesteld. Felicitaties? Die bleven uit. Dat deed zeer. Vooral omdat ik oprecht geloofde dat de functie van (monistische) gemeentesecretaris slechts werd gesplitst in twee functies en er daardoor ruimte was voor samenwerking, zelfs voor gedeelde belangen.

Maar ik was naïef. De komst van de griffier werd door velen in het ambtelijk apparaat als bedreiging ervaren. Een ondermijning van het oude, vertrouwde systeem. Terwijl het juist een kans was – en is – om samen beter te worden. Om wederzijds begrip en kruisbestuiving te organiseren. Toch zag ik hoe in de jaren daarna de discussie over de positie en daarmee beloning van de griffier precies dezelfde strijd doormaakte als die van de gemeentesecretaris een decennium eerder. Blijkbaar is al vergeten dat het eerst in 1996 was dat de VGS alle gemeentebesturen een brief zond met de conclusie “dat functiewaardering geen begaanbare weg is voor het verantwoord inpassen van de gemeentesecretaris in de lokale bezoldigingsregeling” gevolgd door het pleidooi de gemeentesecretaris één schaal onder de burgemeester te belonen. De afgelopen decennia is bij die vergelijkbare discussie over de griffier dezelfde weerstand te zien, maar minder solidariteit.

Het is tijd dat we deze impasse doorbreken. Laten we na bijna 25 jaar de positie van de griffier eindelijk volwassen en stevig verankeren. Zodat we de krachten kunnen bundelen. Want alleen als gemeentesecretaris en griffier elkaar serieus nemen, elkaar aanvullen en versterken, kunnen zij bijdragen aan de hoopvolle, democratische en weerbare samenleving waar we zo hard aan toe zijn.