Van Financieel Ravijn naar Beleidsvallei: Tijd voor een Ommezwaai

Tijdens het congres van Binnenlands Bestuur, getiteld “Voorbij het Ravijnjaar naar Duurzame Oplossingen”, werd het pijnlijk duidelijk: we zijn gevangen in een financieel denken dat ons belemmert. Portefeuillehouders en gemeentesecretarissen, de trekkers van ons bezuinigingsproces, blijven vastzitten in oude patronen. De kern van het probleem? Een schrijnend gebrek aan een normale verhouding tussen Rijk en Gemeente. Dit is geen nieuw fenomeen, maar de vraag is of we het nog kunnen of willen oplossen.

Waarom durven 300 gemeenten niet gezamenlijk een “niet sluitende begroting” aan te bieden? Het antwoord is simpel: het vereist georganiseerde solidariteit, iets wat we in de praktijk niet lijken te kunnen opbrengen. Dus blijven we maar bezuinigen, in de hoop dat we op een dag de grens bereiken waarop geld gestuurd werken niet meer volstaat.

Dan pas zullen bestuurders en politici de moed moeten vinden om over waarden en betekenis van beleid te spreken. En de gemeentelijke beleidsvallei te betreden.

De afgelopen 25 jaar hebben we onszelf in een benarde situatie gemanoeuvreerd, als kikkers in een pan met langzaam verwarmd water. We kijken door een rietje naar de werkelijkheid, waarbij integraal werken slechts betekent dat de begroting sluitend moet zijn. Discussies over collectieve taken en de kwaliteit daarvan worden vermeden. Dit tunnelvisie leidt er langzaam maar zeker toe dat we solidariteit uit onze samenleving snijden.

Neem het openbaar vervoer: na jaren van bezuinigingen weten we niet meer wat de essentie ervan is, behalve dat de overgebleven lijnen op tijd moeten rijden. Een breed toegankelijk netwerk? Dat is er niet meer. Wanneer gaan we het vraagstuk van openbaar vervoer in zijn volle breedte bekijken? En als we tarief gestuurd werken bij de Wmo of Jeugdzorg, wat zegt dat dan over de echte waarde die we willen toevoegen voor onze jeugd? We riskeren dat systeemfalen niet eens meer wordt herkend.

Ondanks talloze rapporten van slimme mensen zoals Sharon Stellaard over passend onderwijs en jeugdzorg, blijven we vastzitten in onze oude gewoonten. De decentralisaties hebben de problemen in het sociaal domein alleen maar verergerd. De taakverschuiving tussen Rijk en gemeenten heeft goede dingen opgeleverd, maar ook een scheefgroei in verantwoordelijkheden en risico’s. Wil je hierover in debat, dan vraagt dat om kennis en de bereidheid om de grondwettelijke beginselen van bestuursorganen te heroverwegen.

Het is zorgwekkend dat de minister, in antwoord op vragen van Kamerlid Inge van Dijk, aangeeft geen zicht te hebben op de medebewindstaken van gemeenten. Het ROB vroeg in 2021 al aandacht voor deze kwestie, maar kreeg geen gehoor. Als we niet oppassen, wordt dit in 2025 een ‘bureaulade’-rapport, een document dat nooit verder het daglicht zal zien.

De paradox is dat gemeenten, door de huidige chaos, juist de kans hebben om zelf meer regie te pakken op beleid en maatschappelijke effecten. Laten we het omdraaien: laat het Rijk maar bewijzen dat een taak een medebewindstaak is en geen autonome bevoegdheid wanneer er problemen ontstaan. Pas dan kunnen gemeenten hun eigen beleidsvallei betreden en vanuit visies keuzes maken en waarde aan de samenleving toe delen. En wie weet, misschien kunnen we dan eindelijk een brug slaan over dat (financieel) ravijn.