Arme Raadsleden: Over Politieke Zorgen en Lokale Democratie

Er ging een zucht door me heen toen ik hoorde dat het Kabinet valt en er weer nieuwe verkiezingen aan komen. Op dat moment verlangde ik ineens naar ons gemeentelijke systeem, waarin je maar één keer in de vier jaar naar de stembus hoeft. Die vier jaar zouden dan moeten zijn voor politici om hun werk te doen, een beetje als een plicht die je vervult. Maar helaas, zo werkt het hier niet. De Kamerverkiezingen komen eraan, en dat kort voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2026.

Het gevolg? De kans is groot dat de beste raadsfracties afgerekend worden door de slechtste Kamerfractie, en omgekeerd. In plaats van politici die hun werk als volksvertegenwoordiger serieus nemen, wordt politiek Den Haag een speelbal van kortetermijnbelangen, waar raadsleden in de gemeente vaak het slachtoffer van zijn. Het maakt hun werk er allesbehalve makkelijker op.

En dan zie je ineens die foto van Robin van Lonkhuijsen (https://stichtingnieuwsfoto.nl/robin-van-lonkhuijsen-vertelt-hoe-deze-foto-van-wilders-tot-stand-kwam-na-een-dag-vol-politieke-spanning/ ) een beeld dat haat en woede uitstraalt. Het is een beeld dat je niet snel vergeet. Ook omdat Haagse politici dit van elkaar lijken te kopiëren. Natuurlijk kun je zeggen dat “wie wind zaait, storm oogst”. Maar dat zou tekort doen aan de complexiteit van de situatie. Er is veel meer aan de hand dan alleen die woede.

Acht jaar geleden schreef ik een column over ‘woede’ . Persoonlijke woede die ik moest plaatsen. En toen wilde vertalen naar mijn werk als griffier. Het leerde me om de waarde van goede politici echt te waarderen: mensen die oog hebben voor hun omgeving, die richting geven en hoop bieden in tijden van onzekerheid. We hebben in Nederland, gelukkig, een politiek systeem dat zou moeten dwingen om met elkaar te praten, zelfs wanneer er onoverkomelijke verschillen lijken te bestaan. Het vraagt van ons om voorbij persoonlijke antipathieën te komen en, vaak tegen de stroom in, samen te werken.

Ik herinner me nog goed een moment bij de installatie van een gedeputeerde in Flevoland. Ze wees me erop dat ons democratisch systeem in feite altijd draait om meerderheden die een som van minderheden zijn. Dat doet me denken aan het Angelsaksische systeem van “winner takes it all”, waarin een winst zelfs recht lijkt te geven op meerderheidsbeslissingen, ongeacht of je de meerderheid van het volk vertegenwoordigt. In Nederland is dat gelukkig anders, maar helaas willen sommige politici in Den Haag zich bij verkiezingswinst toch gedragen als in dat systeem. Zelfs als meer dan 80% van de stemgerechtigden niet op jou hebben gestemd, wordt er gepoogd het bestuur over te nemen.

Wat er dan in de raadszaal gebeurt, is vaak niet veel anders. Daar en in de door politici gebruikte sociale media als een bijna parallelle democratie, worden dezelfde principes van ‘winnen’ en ‘verslaan’ gehanteerd. Het lijkt wel alsof alles moet worden gepersonaliseerd, gedemoniseerd, en bovenal verhard. Het is te hopen dat de lokale afdelingen van politieke partijen voor 2026 mensen weten te vinden die de waarde van de lokale democratie echt begrijpen en bereid zijn om, samen met anderen, het politieke gesprek in de gemeenteraad op een verantwoorde manier te voeren.

Ik weet dat we niet moeten verwachten dat campagnes voor gemeenteraadsverkiezingen plotseling vredig en liefdevol worden. Maar hoe mooi zou het zijn als we de haat en woede die Den Haag kenmerkt, konden vervangen door waardengedreven discussies in de gemeenteraadszaal? Misschien is dat te veel gevraagd, maar stel je voor dat die gewone burgers, die naar de gemeenteraadsverkiezingen gaan, eindelijk een kans krijgen om de politiek weer voor hen te laten werken.

Dan hoeven we geen medelijden met raadsleden te hebben, maar kunnen we trots zijn dat zij zich inzetten voor onze gemeente. Want uiteindelijk gaat het erom dat de lokale politiek in dienst blijft van de mensen.