Een collega griffier legde mij het volgende voor ‘Welke drie tips wil je meegeven aan toekomstige raadsleden op de vraag hoe kan ik mijn rol als raadslid op een vernieuwende en aansprekende manier invullen’?
Het is een vraag die zich niet eenvoudig laat beantwoorden maar waar je wel goed over kunt mijmeren en discussiëren. Waarom is zo’n vraag niet eenduidige te beantwoorden? Omdat ‘het raadslid’ niet bestaat.
Net zo min dat ‘de burger’ bestaat. Je persoonlijkheid is sterk bepalend welke tips jouw als raadslid het meest raken. Ben je een ‘bekende persoonlijkheid’ dan spreek je de taal van de straat en sluit je makkelijk aan bij burgers . Dan is een tip over luisteren naar de burger bijna vanzelfsprekend. Ben je meer een ‘uitzoeker’ dan diep je zaken graag en goed uit, formuleer je vragen, zoek je naar feiten. Dan is een tip als hou je doel in het oog en blijf niet steken in vragen stellen veel waardevoller. Etc.
Toch blijft de behoefte bestaan naar algemeen te delen tips. Ook ik doe daar aan mee. Zo heb ik in 2010 in mijn boek ‘het hoe en wat voor het raadslid’ de volgende adviezen gegeven voor raadsleden:
– probeer jezelf te blijven
– luister vooral naar burgers
– denk aan je persoonlijke balans
– bedenk dat niet alles moet.
Dit vooral in een context waarbij je zo vaak teleurstelling meemaakt bij raadsleden.
De ogenschijnlijk simpele vraag blijft de moeite waard om steeds weer gesteld te worden. Het dwingt je tot relativering en indirect ook na te denken over de situatie van de lokale politiek. Het doet je meer bewust zijn van de feitelijke situatie, waarin een raadslid moet acteren.
Er is dan ook geen goed of fout antwoord. Maar wel punten die hopelijk aanleiding zijn voor gesprek. In dit geval heb ik mijn collega de volgende punten gemaild:
– leg je oor te luister bij de inwoners van je gemeente;
– laat je vrienden je helpen bij het raadswerk (leeswerk)
– geef het college tegenwicht en tegenspraak.
Die drie tips volgen voort uit het advies aan raadsleden een stijl te ontwikkelen waarbij:
– je een beslisser van de stad bent en geen besluitmachine voor het college
– een toezichthouder van de publieke zaak wordt en niet verwordt tot controleur van het college
– je als raadslid gaat voor het zingevingsgesprek en je geen debatmachine bent geworden.
Raadsleden die zo durven werken en een raad zo laten functioneren, zullen de inwoners van de gemeente aanspreken. En daarmee indirect een appel doen op burgerschap.