Het debat over het woonakkoord heeft de media en geïnteresseerden bezig gehouden de afgelopen weken. Was het een debat, of een door de media in gang gezette hype. Met het gegeven van de broze basis voor het kabinet, is de ontdekking dat één senator het verschil kan maken altijd publicitair gewild punt.
Zo starten we enige weken met het bericht in de media dat het wel eens de nacht van Duivesteijn kon worden bij de discussie over het woonakkoord. Daarmee refererend aan eerdere politieke nachten. Bekende politieke nachten zijn de nacht van Schmelzer in 1966 en de nacht van Wiegel in 1999 en de nacht van Van Thijn in 2005.
In dit geval ging de media aan de voorkant al preluderen op de nacht van. Daarmee de opdracht aan de senator het debat wel tot in de nacht te laten duren. Want anders was het geen nacht van. Terwijl diezelfde media kon weten dat het hier gaat om het kiezen tussen twee kwaden. Tussen een slecht akkoord of de steun aan een partij die de senator verfoeit. Dat lijkt mij bijna geen keuze voor een senator. En dat hoeft ook geen nacht te duren.
Wat deze doelloze nacht weer wel duidelijk maakt is hoe media en politiek elkaar in Den Haag in een ijzeren klem hebben. Wie jaagt wie nu op? Wie heeft naast onze politieke elite belang bij zo’n evenement? De reacties uit mijn omgeving op mijn vraag ‘wat vindt je er van’, stemmen mij niet hoopvol.
Verder maakte dit debat ook duidelijk het verschil in stijlen. De senators stijl uit de vorige eeuw, namelijk nooit direct ja zeggen, versus de uitruil stijl van het Kabinet. Die stijlen botsen. Maar ook de stijl van nooit de waarheid of het echte probleem kunnen vertellen, want dat is slecht voor het imago of de publieke opinie doet het vertrouwen in politiek geen goed.
Het goede van dit debat is dat het weer een bruikbaar voorbeeld is bij de vraag of de politiek in deze eeuw niet in een andere stijl moet werken om nog geloofwaardig te zijn.
Een mooie uitnodiging aan griffiers en politici daar onder de kerstboom de gedachten eens over te laten gaan.