Alle gemeenteraden in Nederland zijn volop bezig met de gemeentebegroting. Elk jaar heet dat weer het politiek/bestuurlijke hoogtepunt. Griffiers hebben hier nog wel wat te doen!
Het is weer druk bij gemeenten. De vaststelling van de gemeentebegroting is aan de orde. Een proces dat altijd met spanning en stress is omgeven. Dat begint al in de gemeentelijke organisatie, gevolgd door speciale begrotingsmomenten in het college. Soms zelfs begrotingsretraites. Kijk je naar de begrotingsprocedures van de gemeenteraden, dan wordt de plaatselijke bestuurscultuur echt zichtbaar. Maar het roept ook al te vaak de vraag op ‘Het politieke hoogtepunt van het jaar, verdient dat niet beter’?
Wanneer je als raadslid het begrotings-boekwerk ontvangt heb je al snel een paar honderd pagina’s tekst te verwerken. Tekst met vaak veel ‘geloofstaal’. Ook in mijn ogen betere begrotingen zijn doorspekt met taal als “De inzet en uitdaging voor de komende jaren zal steeds meer gericht zijn op het behouden van de kwaliteit van de bestaande groen- en recreatievoorzieningen, door onder andere integrale gebiedsgerichte aanpak, stimuleren van burgerinitiatieven, het slim inzetten van subsidies bijvoorbeeld bij reconstructies en het ‘nieuwe beheren’. Doel is de leefbaarheid van de stad voor de eigen bewoners op peil te houden en haar aantrekkelijk te houden c.q. te maken voor toeristen en vestigers. Dit geldt niet alleen voor de voorzieningen in de stad, ook ons gevarieerde en waardevolle buitengebied blijven wij koesteren.” Zeker als niet ‘gelovige’ zeer vermoeiend.
Vervolgens begint de bespreking van de begroting. De vorm waarin de bespreking plaats vindt verschilt per gemeente. Het merendeel van de gemeenten begint vaak met de technische vragen ronde. Je kunt dan als raadslid je vragen stellen. Bij een enkele gemeente wordt dat ambtelijk afgedaan. Je regelt je vraag en antwoord rechtstreeks via de ambtenaren. In de meeste gemeenten wordt het vragen in het politiek domein getrokken. Via de commissies en/of schriftelijke vragen rondes. Dan verwordt het begrotingsproces in veel gemeenten tot een wedstrijd. Bijvoorbeeld de wedstrijd ‘wie de meeste vragen kan stellen/bedenken’. Zit die wedstrijd cultuur in je gemeente dan kun je er van uitgaan dat bij het indienen van moties en amendementen zich een volgende wedstrijd aandient. Wie heeft de meeste moties en amendementen ingediend? De valkuil is ook hier dat het niet meer gaat om de kwaliteit van de besluitvorming, maar om de wedstrijd. En dan zijn er de algemene beschouwingen. Dat is de discussie over de politieke thema’s. Die begint meestal met een beschouwing van iedere fractie. Hierbij laat zich vaak een volgende wedstrijd zien. Wie heeft de meeste tijd om te spreken. Hoe groter de fractie hoe meer spreektijd is een breed adagium. Blijkbaar heb je meer tijd nodig om iets duidelijk te maken wanneer je een grote fractie bent. Laat Nederland nu niet een redenaarsland zijn. Ik geef het die raadsleden dan ook te doen om naar een beschouwing van een fractie van 15 minuten te moeten luisteren. Ik ken maar weinig gemeenten waar het lef bestaat per fractie een gelijke spreektijd te hanteren van bijvoorbeeld 5 minuten. Maar de gemeentewet schrijft voor dat 15 november de begroting bij de provincie moet liggen. Dus nog even en dan is het zo ver. Maar zeker in deze raadsperiode met veel dichtgetimmerde coalitieakkoorden, coalitie dualisme en de bezuinigingen, is het risico van een kater groot. Volgend jaar anders, zal na vaststelling van de begroting een veel gehoorde uitspraak zijn. Kom op griffiers vergeet dat niet! Het hoogtepunt van het politieke jaar vraagt om jullie ideeën voor verbetering.