
Boekwerk van Jan Dirk Pruim
Klik hier om het handboek te bekijken.
Na het verschijnen van dit het boek in 2010 kwamen gelukkig de reacties:
VNG Magazine, nummer 7, 19 maart 2010
Elk hoofdstuk begint met een pakkende casus en eindigt met een paar overzichtelijke adviezen. Tussen de hoofdstukken staan prachtige tekeningen. Maar wie de rest overslaat doet zichzelf te kort. Pruim put uit een schat van ervaring, opgedaan als achtereenvolgend gemeentesecretaris en griffier. Bovendien heeft hij hart voor lokale democratie en een interessante visie op het raadswerk. Volgens hem staan we op een kruising: of we gaan de lokale democratie herontdekken of we gaan de richting op van een bestuurdersdemocratie. Zijn boek is een impliciet pleidooi om het lekenbestuur overeind te houden. Zijn vertrekpunt is dat de kiezer de beste vertegenwoordigers aanwijst. Het gaat bestuur en bureaucratie niet aan daarover te oordelen. Zijn rol is de volksvertegenwoordigers te voorzien van de juiste informatie, of ze nu kiezen voor de ‘hamer’ of de ‘schroevendraaier’. Hij waarschuwt voor de valkuilen, zoals de verstikkende informatiestroom van het college, de natuurlijke neiging voor burgers op te komen zonder eerst na te denken of ze wel gelijk hebben, proffesionaliteit nastreven terwijl je daarvoor niet bent gekozen, toegeven aan de ‘vergadermania’, alles zelf willen doen. Gekozen zijn betekent doorlopend zoeken naar evenwicht schrijft Pruim. Evenwicht tussen burger en bestuur; tussen de goede zaken lezen en niet alles lezen; tussen luisteren en spreken; tussen algemeen belang en belang van groepen en individue; tussen werk en raadswerk.
rePublic, 2e jaargang 9 april 2010, nummer 14, Linda van Tilburg
“Jan Dirk Pruim, griffier van de gemeente Almere, zit dertig jaar in het vak en adviseerde in die periode talloze raadsleden. De recente gemeenteraadsverkiezingen waren voor hem aanleiding om eindelijk eens te doen wat zijn omgeving hem al langer vroeg: hij schreef een handboek voor lokale volksvertegenwoordigers. Daarin is hij bepaald niet de eerste, maar wel een van de weinigen die het heeft gepresteerd om een praktisch en leesbaar exemplaar voor dagelijks gebruik te maken. In een kleine tweehonderd pagina’s behandelt Pruim alle aspecten van het raadswerk, vanaf de dag dat iemand gekozen is: wat je moet weten voor je begint (budgetcyclus, inwerkprogramma’s), wat je moet regelen (faciliteiten), waar je voor bent (contacten met bewoners, rekenkamer), de ‘instrumentenkoffer’ van de lokale politiek (moties, informatieplicht, burgerinitiatief), de spelers en de stand van de lokale democratie. Een hele hoop informatie, maar geen overkill. Je merkt als lezer dat Pruim een man uit de praktijk is: hij weet wat hij moet uitleggen en vooral ook wat hij kan weglaten, of waar hij kan volstaan met een verwijzing. Zo houdt hij het bij lijstjes van wetten en verordeningen die een raadslid globaal moet kennen. Over regelgeving die van belang is om het college tegenspel te kunnen geven wijdt hij wel uit. Zoals de specifieke uitkeringen, door colleges nogal eens aangegrepen om te vertellen dat maar een klein deel van de begroting door de raad beïnvloedbaar is: ‘Dit betekent geen vrijbrief voor het college, maar behoort tot de controletaken van de raad.’ Sterk punt van het boek is ook dat Pruim zich bij de selectie heeft laten leiden door vragen van raadsleden die in de loop der jaren bij hem aanklopten. Elk (tussen)hoofdstuk begint met een anekdote over een raadslid, waarna een beknopt en nuchter advies volgt. Zo vertelt hij dat de opdracht ‘kaderstellen’ door colleges vaak wordt misbruikt om raadsleden het bos in te sturen, terwijl het helemaal geen in de wet vastgelegde taak is: ‘Gewoon die opmerkingen negeren of de wethouder vragen waar dat staat.’ Het boek is mooi en overzichtelijk vormgegeven en leent zich goed om als naslagwerk te gebruiken. Kortom: een must voor elk raadslid. Ook voer voor ambtenaren. (LVT)”
VNG Magazine nr.7, 19 maart 2010
“Elk hoofdstuk begint met een pakkende casus en eindigt met een paar overzichtelijke adviezen. Tussen de hoofdstukken staan prachtige tekeningen. Maar wie de rest overslaat, doet zichzelf tekort.”
Marcel Boogers (UvT)
“Het boek is een welkome praktische handleiding voor raadsleden. Raadslidmaatschap is vakmanschap, en over hoe dat vak kan worden geleerd geeft ‘Hoe en wat voor het raadslid’ nuttige tips en wijze lessen.”
Bol.com
“Inspirerend: visie en praktijk bij elkaar gebracht Er zijn niet veel boeken die zich speciaal richten op het werk van raadsleden. Daarom is het een goede zaak dat een ervaren griffier al zijn ervaring en waarnemingen vastlegt en beschikbaar maakt voor alle raadsleden. Dit boek geeft een uitstekend overzicht van alle onderwerpen waar raadsleden mee te maken krijgen. Het bevat veel praktijkvoorbeelden en maakt structuren in het raadswerk zichtbaar. De nodige nuanceringen en verschillende invalshoeken maken het boek evenwichtig, maar er spreekt ook een duidelijke visie en toekomstverwachting uit. Kortom, een must voor (beginnende) raadsleden en degenen die hen ondersteunen.”
NBD|Biblion
“Pruim, jarenlang werkzaam als gemeentesecretaris en griffier, schreef een handboek voor gemeenteraadsleden waarin alle facetten van het raadslidmaatschap aan de orde komen, zoals: Wat wil je bereiken? Wat voor raadslid wil je zijn? Hoe communiceer je met de pers en met de burgers? Hoe goed moet je geïnformeerd zijn? En waar haal je je informatie vandaan? Ieder hoofdstuk begint met een aansprekend praktijkvoorbeeld, vervolgens hapklare informatie in losse paragrafen en tenslotte een samenvatting in de vorm van praktische adviezen. Tussendoor veel puntsgewijze adviezen in gekleurde tekstkaders. De toon is helder en concreet. Om het boek te verluchtingen staat het vol met grappige, aquarelachtige cartoons. Een must voor alle beginnende raadsleden een gedegen naslagwerk voor zittende gemeenteraadsleden. Verzorgde, gevonden uitgave met leeslint in vierkant formaat.”